Fiscaal kat-en-muisspel

4 april 2024 | Formeel recht


In een recente fiscale zaak, heeft het hof uiteindelijk een belastingplichtige in het ongelijk gesteld nadat hij niet aangegeven buitenlandse banktegoeden had en beweerde door een beleggingsadviseur te zijn opgelicht voor €400.000. De zaak escaleerde na een reeks onderzoeken door de inspecteur, wat leidde tot navorderingsaanslagen en forse vergrijpboeten voor de belastingplichtige. Ondanks zijn beweringen en bezwaarschriften, bevestigde het hof dat de belastingplichtige bewust informatie had achtergehouden, waarbij zijn fiscale adviseur's kennis hem werd toegerekend. Deze beslissing onderstreept het belang van transparantie en tijdige reactie op informatiebeschikkingen om zware boetes te vermijden.

Gevolgen termijnverstrijking informatiebeschikking

Na een tip uit Duitsland over niet aangegeven Duitse bankrekeningen van de belastingplichtige, stuurde de inspecteur een verzoek om informatie, wat leidde tot een langdurig kat-en-muisspel. Uiteindelijk geeft de inspecteur een informatiebeschikking af, wat vergaande gevolgen kan hebben voor de bewijspositie van de belastingplichtige. Als de termijn van de informatiebeschikking verstrijkt, draait namelijk de bewijslast om, en kan de inspecteur het niet opgegeven vermogen ruw schatten, vaak in het nadeel van de belastingplichtige.

Contante opnamen

Na het verstrijken van de termijn van de informatiebeschikking ontvangt de inspecteur vanuit Liechtenstein informatie dat de belastingplichtige aanzienlijke bedragen contant heeft opgenomen. De inspecteur stuurt de belastingplichtige een brief, waarin hij meldt dat er in totaal € 460.000 contant is opgenomen. Uiteindelijk legt de inspecteur de navorderingsaanslagen met vergrijpboeten op. De belastingplichtige is het hier niet mee eens. De belastingplichtige stelt dat de informatiebeschikking betrekking heeft op specifieke bankrekeningen. Hij zou € 400.000 hebben opgenomen voor een beleggingsadviseur, die hem vervolgens heeft opgelicht. Dat  bedrag stond daarom niet meer op deze bankrekening. Hij argumenteert dat op dit punt geen vragen zijn gesteld die niet zijn beantwoord en stuurt een bezwaarschrift. De inspecteur verklaart het bezwaar ongegrond, waarna de belastingplichtige naar de rechter stapt.

Oordeel hof

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waarna de belastingplichtige in hoger beroep gaat bij het hof. Het hof oordeelt dat een groot bedrag niet in de heffing is betrokken en dat de belastingplichtige dit bewust heeft gedaan. De fiscale kennis van de belastingadviseur, die de aangifte heeft verzorgd, wordt aan de belastingplichtige toegerekend. Op grond hiervan acht het hof omkering en verzwaring van de bewijslast gerechtvaardigd. Het hof oordeelt ook dat in de informatiebeschikking melding is gemaakt van diverse bankrekeningen en dat de belastingplichtige hier geen bezwaar tegen heeft gemaakt. Dat de belastingplichtige later alsnog gegevens heeft verstrekt, verandert hier niets aan. Ten overvloede overweegt het hof dat bij een normale verdeling van de bewijslast van de belastingplichtige verlangd mag worden dat hij bewijst dat een bedrag van € 400.000, waarover hij de beschikking had, door oplichting zou zijn verdwenen. Over de vergrijpboete heeft de rechtbank geoordeeld dat een boete van 150% gerechtvaardigd is, mede omdat de belastingplichtige keer op keer heeft ontkend en pas toen de inspecteur één of meer rekeningen op het spoor kwam, heeft de belastingplichtigebevestigd dat de informatie van de inspecteur klopte. Het hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank.

Wat te doen met een informatiebeschikking?

Dit geval illustreert het cruciale belang van het adequaat reageren op informatiebeschikkingen van de inspecteur. Het negeren van dergelijke verzoeken kan resulteren in significante boetes. Niets doen is geen optie en proactief handelen kan uiteindelijk veel fiscaal leed voorkomen.

Terug naar overzicht

Op de hoogte blijven? Meld je aan voor onze nieuwsbrief.